Een model voor drama-wiskundeonderwijs
1. Auditie
In een drama-wiskundeles is het doel om eindtermen wiskunde te bereiken. Bij de auditie stel je de juiste doelen voor je les voorop. Beslis waar je naartoe wil werken. Het kan gaan om het vastzetten van geziene leerstof of het aanbrengen van een nieuw thema.
In een drama-wiskundeles is het doel om eindtermen wiskunde te bereiken. Bij de auditie stel je de juiste doelen voor je les voorop. Beslis waar je naartoe wil werken. Het kan gaan om het vastzetten van geziene leerstof of het aanbrengen van een nieuw thema.
2. Eerste lezing
Dit is een opwarmingsfase waarbij het engagement van leerlingen moet worden opgewekt. Een groepsactiviteit is aangewezen, omdat leerlingen zich veilig moeten voelen. Aan de hand van een spelvorm leren ze zich volledig te geven. In deze fase moet de wiskundige theorie nog niet specifiek zijn.
3. Repetitie
Dit is een experimenteerfase waarbij leerlingen nieuwe of reeds geziene wiskundige concepten ontdekken. Het is daarbij belangrijk om te werken met concrete voorbeelden. Wiskunde wordt vertaald naar alledaagse situaties waar leerlingen mee in contact komen.
4. Generale repetitie
De generale repetitie kan voortgaan op de repetitie, maar kan ook een compleet nieuwe dramavorm zijn. Vaak wordt in deze fase in kleine groepen verder gewerkt. Het is de bedoeling dat ze aan de hand van enkele voorwaarden iets creëren. Hierbij doen ze beroep op de kennis die ze reeds verworven hebben over het thema. De leerkracht kan ervoor kiezen om hen bijkomende informatie aan te bieden om deze fase aan te vatten.
5. Première
Tijdens deze fase laten de verschillende groepen aan elkaar zien wat ze ontwikkeld hebben of waaraan ze gewerkt hebben tijdens de generale repetitie. Ze houden zich hierbij aan de vooropgestelde regels.
6. Applaus
Deze fase is iets uitgebreider dan de naam doet vermoeden. Reflectie is namelijk een belangrijk deel van een dramales. Hierbij wordt nagegaan wat goed ging en wat minder goed ging in de première. Uiteraard is het ook van belang om te reflecteren over de wiskunde in de opvoering. Leerlingen die naar het presentatiemoment hebben gekeken, kunnen expliciteren welke wiskundige begrippen of theorieën ze gezien hebben.
7. Voorstellingen
Nu kunnen leerlingen oefenen op de leerstof die ze gezien hebben in een niet-drama context. Tijdens deze opdrachten kan verwezen worden naar het dramagedeelte.